Volgens mij zijn bijnamen tegenwoordig niet meer zo in. Vraag ouderen er een stel uit hun geheugen te vissen en er komt een hele raffel, jongeren hebben daar meer moeite mee. Bijnamen waren vroeger zó ingeburgerd dat mensen niet eens meer de echte naam kenden. Ik heb een keer in Roermond een gesprek gehad met een leraar, die we De Piemel noemden. Vraag me niet waarom. We noemden hem zo. Halverwege het gesprek realiseerde ik me dat ik zijn echte naam niet meer wist. Ik startte een zin met ‘Jamaar, meneer….eh… ‘ Ik zweette peentjes. Overigens; wie schrikt van de term Piemel, we hadden op onze school ook een Piemel Accent. Misschien wel door gebrek aan inspiratie. We hadden ook een Janssen Ben en een Janssen Otto, maar Janssen Ben was gewoon de Knoebel, dat vonden we duidelijker. De Knoebel werd later Deken in Sittard, een eerbiedwaardige functie. Als ik foto’s van hem zag of artikelen over hem las, dacht ik nooit ‘Ah, de Deken’, maar ‘Ha: de Knoebel’. Dat blijft. De herkomst van de bijnamen is soms vrij makkelijk te herleiden en daarmee ook vrij universeel. Hoeveel mensen zouden bijvoorbeeld niet van jongs af aan als ‘Rooie’ of ‘Vuurtoren’ door het leven zijn gegaan omdat ze toevallig tomatenblond waren? In Roermond hadden we een ‘Broebelenkeuning’ als onderwijzer. Dat hoef ik vast niet uit te leggen. Mij riepen ze, vreemd genoeg, wel eens na met ‘Vetje’ of ‘Betsie Turf’. Waarom weet ik niet. In de wijk waar ik eens per week een club kindertjes begeleidde, had vrijwel iedereen een bijnaam. Vraag me niet waar het vandaan kwam ‘Too van de Kuul’ ‘De Koetjang’. Zoiets ontstaat en je gebruikt het. Alle kinderen konden je vertellen dat Trabbedoelie de (toen-nog-niet) RoetveegPiet was, waar je bij uit de buurt moest blijven. Doa kreegse ze van gereete.. Ze wisten hem allemaal feilloos aan te wijzen bij de intocht. In Gulpen stikte het vroeger ook van de bijnamen. De Miemel, de Takkevot, De Hazekop, Bebbel, Apehänschen, Hoarwurm. Ook daar wist je op den duur de echte naam niet meer van. Op het kerkhof in Gulpen staat een grafmonument met ‘Hier rust De Tjielp’. Een vent die heel mooi op z’n vingers kon fluiten. Als ze er op geschreven hadden ‘Hier ligt Albert Odekerken’ had vrijwel niemand geweten wie daar begraven lag. Bijnamen golden vaak ook voor een hele familie. In Gulpen had je de Boeda’s. Na generaties denk je dat een voorvader iets met Boeddhisme te maken had. De waarheid is dat een aartsvader duivenmelker was en een keer de wedvlucht naar Boedapest gewonnen had. Sindsdien heet de hele familie Boeda. Dat is geen gebrek aan inspiratie. Indertijd in Roermond had ik een ventje op de club. Gerrie. 12 Jaar. Die kon in één adem tegen je uitvaren met ‘Builendriek, sjeive Sjinderhannes, gekke Wuiles, sjebbige Piccalillyreet, Votplavuus, lère Christus, du sjmerige giepse Josef, sjèle Veeruiger, Batje, Sjiethammel, Sjpeknek. En dan bedoelde ie mij. Als er tegenwoordig minder bijnamen zijn: aan Gerrie heeft ’t niet gelegen.
Meer berichten van Column
Ik doe niet mee aan vogeltellingen. Ik zou ook niet weten hoe ik dat moest doen. Omdat ik bij god niet weet welk vogeltje ik al gehad heb en welke niet. Let wel: dat wordt de ...
Mij is het zingen met de paplepel ingegeven. Sterker: het heeft van meet af aan in mijn bloed gezeten. Dat kon niet anders want via de navelstreng kreeg ik al de nodige melodie...
Vorige keer vertelde ik over de rare gewoonte van volwassenen om met Sinterklaas de jaarlijkse veldslagen te starten rond de kleur van het Pietenvolk. Alsof het niet over een v...
Meer berichten
Dur ovend vilt Ich vang dich op En kroep dur Stillekes neave Dur ovend vilt Ich schleat mien auge Loat ut dinke los Hot mien wunsche vas Dur ovend vilt zonger aa...
Kerstgroet 2025
Nieuwjaarswandeling Doe mee aan de Nieuwjaarswandeling van IVN Eys op zondag 11 januari! Begin 2026 fris en vol energie. Trek je wandelschoenen aan en sluit je aan bij de gez...