Kindersterfte in de 17e eeuw
Veel kinderen stierven in vroeger eeuwen op jonge leeftijd. De doopregisters vermelden regelmatig doodgeboren kinderen die naamloos en ongedoopt werden begraven in ongewijde grond. Van de pasgeboren kinderen overleed gemiddeld ruim een kwart voor het bereiken van het eerste levensjaar en slechts de helft van alle kinderen bereikte het tiende levensjaar.
In de doopregisters van Gulpen komen we ook de nodige tweelingen tegen. Hun overlevingskansen waren nog ongunstiger, en vaak overleed een van beide kinderen al bij de geboorte of in de eerste paar weken na de geboorte.
De zich snel opvolgende oorlogen in onze regio gedurende de zeventiende en achttiende eeuw leiden regelmatig tot hongersnood en uitbraken van besmettelijke ziekten. Vermelding van de pest zien we niet terug in de begraafregisters van Gulpen maar buikloop en dysenterie maken vaak en veel slachtoffers onder zowel volwassenen als kinderen.
Chirurgijn
Medische zorg in het dorp was beperkt. De vroedvrouw was betrokken bij bevallingen en zal al naar gelang haar ervaring geadviseerd hebben bij veel voorkomende kinderziektes. Verder kende de bank de functie van banks-chirurgijn. Hij beschikte over een beperkte medische scholing De chirurgijn hield zich vooral bezig met het verbinden van externe wonden door val-en vechtpartijen.
In Gulpen bekleedde o.a. Hans Michiel Peerboom, en later D’Achembeau de functie van chirurgijn speelde. De chirurgijn speelde ook een rol als er sprake was van een niet-natuurlijke dood. De chirurgijn werd dan ingeschakeld om samen met een medisch doctor die over het algemeen uit Maastricht moest komen om dodelijke ongelukken of verdachte overlijdensgevallen te “visiteren”. Een visitatie of autopsie werd soms in het huis van de overledene uitgevoerd maar merendeels werd het stoffelijk overschot overgebracht naar het Gasthuis langs de Gulpen gelegen. Bij de visitatie waren behalve de medisch doctor en twee chirurgijns ook twee gedeputeerde schepenen van de schepenbank Gulpen aanwezig in hun hoedanigheid als leden van het plaatselijke gerecht. Soms werden ook andere “belanghebbenden” opgevorderd de visitatie bij te wonen. Van de verrichte autopsie werd een schriftelijk verslag gemaakt dat aan de processtukken van de rechtbank werd toegevoegd.
Noodlottig ongeval
Op 16 augustus 1657 begeeft Simon Horsmans stadhouder en schepen zich s ’nachts naar het huis van Joes Franssen waar zich een kind bevindt van Matthijs Nicolai dat door een varken is gebeten en aan zijn verwondingen is overleden. Aanwezig zijn ook de buren. Uit de korte notitie die in de rechtsbank-archieven bewaard is gebleven valt alleen af te leiden dat het kind vermoedelijk aan een vinger is gebeten en dat men de wond nog heeft proberen te verbinden maar dat de beet door en door was en het kind fataal is geworden.
Vindt u het artikel leuk en wilt u verder lezen; het complete artikel staat in onze periodiek 34 die in oktober 2025 is uitgekomen. Wordt lid (€ 20,- per jaar inclusief 2 periodieken) of abonnee (€ 7,- per jaar voor 2 periodieken). Zie ook onze website www.galopia.nl Voor informatie of aanmelding;