In 1942 is Lise Kristensen 8 jaar als de Japanners Java binnenvallen. Het Noorse gezin wordt uit elkaar getrokken. Vader gaat gedwongen naar een Japans werkkamp en moet aan de Birma-spoorlijn werken. Moeder en de drie kinderen, waarvan Lise de oudste is, worden in een Jappenkamp voor vrouwen en kinderen gezet. Lise beschrijft op latere leeftijd haar ervaringen met het verblijft in, uiteindelijk, drie verschillende kampen, De Wijk, Bangkong en Lampersarie. Honger, ziekte, tenko (op appél staan en buigen voor de Japanners), de gruwelijke straffen bij het stelen van eten, de karren met dode vrouwen en kinderen en de wreedheden die de Japanners uitleefden op de vrouwen en kinderen maken een diepe indruk op haar.
Het boek lijkt aanvankelijk vanuit een kinderperspectief geschreven en is, misschien daardoor, heel toegankelijk. Emoties worden in eenvoudige woorden beschreven. Lise is vooral bezig iedereen in leven te houden door zoveel mogelijk voedsel te vinden en vooral te stelen. Omdat haar moeder zo ernstig ziek is dat ze niet of nauwelijks kan lopen, ziet ze dat als haar voornaamste taak.
Al de tijd in de kampen hoopt ze dat na de oorlog het leven weer ‘normaal’ zal worden. Dat er voldoende eten zal zijn en een echt bed. Dat het leuke gezin dat ze ooit waren er weer zal zijn. Een gezin met een blije vader en moeder, en drie leuke kinderen. Dat loopt anders.
In Lises beschrijving van de maanden en jaren na de oorlog blijken de angsten, gruwelijkheden en ontberingen diepe wonden geslagen te hebben bij alle gezinsleden. Om het leven weer op de rails te krijgen blijkt voor iedereen een hele klus, die niet, of slechts ten dele lukt.
Dit boek is een écht tijdsdocument over een tijd en ervaringen die vele overkwamen en die velen bespaard zijn.
Ik denk: lezen dat boek!
Lise Kristensen, De kleine gevangene. The House of Books, 2015. Momenteel alleen tweedehands of als E-book beschikbaar.