Vorige keer vertelde ik dat ik in één week twee oude ‘Roermond-connecties’ trof. Voornaam onderwerp was mijn vader en meer speciaal zijn verknochtheid aan ‘de Krententuin’, een achterstandswijk van formaat aan de rand van Roermond, toen, ‘het schrobputje van Roermond’. Ooit waren de twee ‘kernstraten’ van de wijk met pindraad afgesloten. Dat pindraad verdween. Maar de isolatie bleef: zorg, onderwijs, handhaving, religie; niemand waagde zich binnen dat sociale wespennest. Tot Zuster Judoca, die een apart schooltje gestart was boven het patronaat er, samen met mijn vader en andere vrijwilligers, een Wiekhuuske startte in een woning op de Luikerstraat. Vanaf dat moment lag mijn vaders hart daar. Als je hem zocht was hij meer dáár te vinden dan thuis. Ik wierp vorige keer het vraagje op of hij daarmee óns, zijn gezin, niet verwaarloosde, maar beantwoordde dat meteen met ‘nee’. Ook thuis speelde hij een hoofdrol, hij kon uren besteden aan ‘projecten’, een grote volière in de tuin, met rotswanden en watervalletjes. Hij bouwde een dubbele ‘kasteelkamer’ op de bovenste verdieping. Allemaal noeste handarbeid vol creatieve vondsten. Maar ook in het gezinsleven was hij de autoriteit, ging voorop in discussies, zong en wandelde met ons mee en corrigeerde ons op de steeds spaarzamer momenten dat ie thuis was. Wij steunden en begrepen hem in zijn wijkhuiswerk. Sterker, de meesten van ons werden vrijwilliger. Dan troffen we hem niet alleen vaker; we begrepen hem beter. Mede dankzij hem zag je de wijk opfleuren, ontwikkelden en gebruikten mensen hun kansen en talenten, hadden baat bij hulp bij ontsporen en het vinden van de weg naar beter. Dat leefde hij ons voor en wij zeiden er nooit iets van. Zo waren we dan ook wel. Zo was hij zelf ook. Eén van de twee Roermondconnecties, die we twee weken geleden ontmoetten, was zelf vrijwilliger geweest in dat wijkhuis, was mee geweest op bivakken en had zó mijn vader ook leren kennen en, zo vertelt hij nu, 60 jaar later: hij deelde mijn gevoel. ‘Die man heeft mij veel geleerd over het leven’. Nou hoor je het ook ’ns van een ander. En dáárom wordt zo’n ontmoeting voor mij Vaderdag. En word ik trots als ik bij zijn begrafenis de bomvolle H. Hartkerk weer zie met een huilende wijk, die ook allemaal Vaderdag hadden. Kerels die de kist droegen, met zonnebrillen op, want es unne kearel jengde se neet. Twee van hen hadden een cipier in de buurt omdat ze even naar die begrafenis mochten. Later eisten de wijk, toen de Mauritsstraat een andere naam kreeg, dat niet een Minister op dat naambord moest, maar de naam van mijn vader. Dat straatnaambord hangt nu tegen het nieuwe wijkhuis dat hij méé realiseerde. En wéér had ik vaderdag. Terwijl diezelfde Pap ooit, toen een schoolarts had gezegd dat ik een lui oog had, zei dat die arts er geen verstand van had: ik had geen lui oog. Ik had één ijverig oog en de rest was lui. Maar ook die Pap maakt vaak mijn vaderdag…
Meer berichten van Column
Ik doe niet mee aan vogeltellingen. Ik zou ook niet weten hoe ik dat moest doen. Omdat ik bij god niet weet welk vogeltje ik al gehad heb en welke niet. Let wel: dat wordt de ...
Mij is het zingen met de paplepel ingegeven. Sterker: het heeft van meet af aan in mijn bloed gezeten. Dat kon niet anders want via de navelstreng kreeg ik al de nodige melodie...
Vorige keer vertelde ik over de rare gewoonte van volwassenen om met Sinterklaas de jaarlijkse veldslagen te starten rond de kleur van het Pietenvolk. Alsof het niet over een v...
Meer berichten
Kerstgroet 2025
Nieuwjaarswandeling Doe mee aan de Nieuwjaarswandeling van IVN Eys op zondag 11 januari! Begin 2026 fris en vol energie. Trek je wandelschoenen aan en sluit je aan bij de gez...
Op 14 januari is Berna Lindelauf vanaf 14 uur weer aanwezig in Bibliotheek Gulpen-Wittem om te quilten. Deze keer zal ze extra aandacht besteden aan applicatietechniek, zowel ...