Vrijwilligerswerk staat in veel sektoren onder druk. De vrijwilliger lijkt een uitstervend ras te zijn. En dat in een omgeving, bekend om zijn bloeiend verenigingsleven, geweldige muziekkorpsen en koren. ‘Jeugd wil zich niet binden’, klinkt het dan vaak, of ‘de mensen worden steeds individueler; ze spelen liever spelletjes op hun telefoon dan dat ze iets doen. Laat staan voor anderen’. Men vindt vaak de vereniging (nog) wel leuk, maar heeft simpelweg geen zin om daarbij de kar te trekken of vaste ondersteuning te bieden. Ik heb bij heel wat jaarvergaderingen gezeten waar de voorzitster bij het agendapunt ‘bestuursverkiezing’ zegt ‘Dit is nu het negende jaar dat ik jullie gezegd heb, dat ik het niet meer wil doen. NU schei ik er definitief mee uit! Kandidaten dus!!’. Dan volgt een doodse stilte, niemand beweegt, niemand zegt iets. Waarop de voorzitster iets zegt als ‘Ik laat jullie natuurlijk niet in de steek’. DE fout waarop ieder gewacht heeft. Iedereen leunt weer lekker achterover in z’n stoel. De boel is weer een jaartje gered. Als er gevraagd wordt naar een nieuw lid van de kascontrolecommissie, steekt niemand de vinger op. Er moet minutenlang getrokken worden aan de zaal om er ééntje bereid te vinden om een avondje de stukken van de penningmeester na te kijken met een kop koffie en stuk vlaai erbij. Iets doen voor een ander, zelfs als het je eigen club betreft, lijkt simpelweg een bezigheid te zijn uit het verleden. Nieuwe generaties zijn al helemaal niet behept met die mentaliteit uit het verleden. Dacht ik. Tot ik vorige week stomtoevallig verzeild raakte bij een barbecue voor en door de vrijwilligers van Dierenpark Born. Vrijwilligers van WAT?? Van het Dierenpark in Born. Beter gezegd: het prachtige Kasteelpark Born. Ik dacht a. dat zal wel een tuintje zijn met drie geitjes en een hangbuikzwijn. En b. dat zal wel door drie bejaarden nu en dan bijgeharkt worden. A. Het was een geweldig, groot, mooi en goed onderhouden park, barstens vol bijzondere en zeer verschillende diersoorten. B. er zaten bij de barbecue meer dan veertig mensen, met hier en daar een wat oudere, maar voor een heel groot deel jongeren. Mensen, die, zo leerde ik, vaak ELKE DAG, voor dag en dauw uit de veren moesten om het eten voor hun dierenafdeling klaar te maken, te snijden, te mixen. En nog veel meer taken. Elke dag. Jongeren die dat deden en daarna naar school gingen. Mensen die ’s nachts thuis op een monitor bijhielden hoe het hun dieren verging als er reden was tot zorg. Vraag me niet waarom. Misschien omdat mensen meer met dieren hebben dan met mensen. Misschien moeten vrouwen- of voetbalclubs hangbuikzwijntjes aanschaffen. En dan de kaketoes voeren inplaats van kerststukjes maken. Een cursus reptielenvoer in plaats van info over sportvoeding. Of kamelen borstelen inplaats van voetbalshirtjes wassen. Dan komen ze wel. De vrijwilligers. Zoals in Born. Dáár bestaan ze nog. Iets om trots op te zijn. Misschien zijn die vrijwilligers wel de zeldzaamste soort die het park houdt.
Meer uitgelicht
Er ligt een onmetelijke hoeveelheid dingen in onze hersenpan opgeslagen. Al die kennis vergt gauw een bibliotheek van formaat, maar bij ons zit het in een miniem klein stukje b...
Ee moment wie dit! --- Er zijn van die momenten Waarop ik heel mezelf ben Ze hebben gouden randjes En een vleugje ZEN --- Het is dan of de wereld Aan mijn voeten li...