Tenzij
Als een maatschappij ‘wetteloos’ is, wordt het een rotzooitje. Dacht ik. Daar ben ik de laatste tijd wat genuanceerder over gaan denken. In deze tijden van crisis kom ik er steeds vaker achter, dat het hier in Nederland niet uitmaakt of er wél of geen wet is; we maken er in beide gevallen een rotzooitje van. Heel vaak komt dat door het toverwoordje ‘tenzij’. Kijk: een wet moet voorkomen dat mensen op eigen houtje dingen invullen. De wet zegt ‘iets mag’ of ‘iets mag niet’. Punt. Wie er dan alsnog een rotzooitje van denkt te mogen maken, die corrigeren we. Maar dan komt er altijd wel een ambtenaar, liefst een jurist, die bedenkt ‘iets mag, of mag niet… TENZIJ’. En meestal bedenkt zo’n man niet één tenzij, ‘t liefst bedenkt hij voor ieder wetsregeltje een pagina vol tenzij-tjes. Klein voorbeeldje: Ter bestrijding van een dodelijk virus, dat dreigt onze maatschappij te ontwrichten, komt er een wet: bijvoorbeeld ‘Er mogen maximaal 30 mensen tegelijk in een gesloten ruimte en die moeten zitten, op anderhalve meter van elkaar, en die mogen van alles doen met elkaar, maar NIET zingen’. Dat is dan misschien wel niet leuk, maar het is wel duidelijk. ‘TENZIJ je in een kerk zit en de heer wil loven’, roept er dan ééntje. Die weet dan uit te leggen dat dat te maken heeft met de grondwet, waarin de vrijheid van godsdienst is vastgelegd. Boem! Het zooitje is geboren. Alsof het virus tijdens de christelijke samenzang even een uitzondering maakt. Alsof het virus niet overspringt van gelovige A naar gelovige B als die bats aan bats naar de preek zitten te luisteren. Geen mens snapt de duidelijke regel nog en meteen nadat ze ‘tenzij’ geroepen hebben kun je er met gemak een week lang alle OP1’s en Jinekshows mee vullen. Die nodigen dan steeds dezelfde deskundigen uit, die serieus het verschil uitleggen tussen op een stadiontribune zitten en op een kerkbank en het verschil in aerosolenproductie bij ‘Hand in hand Kameraden’ en ‘Halleluja, hij is waarlijk opgestaan’. Dat verschil, dames en heren, IS niet uit te leggen. Sterker: artikel. 1 van de grondwet, me dunkt datgene waar het grondrecht mee begint, start met ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld’. Als ik vervolgens een algemene regel ten behoeve van de volksgezondheid wél laat gelden voor Henk op de F-side en niet voor Jacobus in de kerkbank’ wie wordt hier dan nog gelijk behandeld? ‘Simpel’ roept de ambtenaar: ‘Een andere grondwetsregel zegt ‘Discriminatie wegens godsdienst is niet toegestaan’’. Als de pastor en de jurist dat uitleggen als ‘ik mag vanwege mijn geloof niet apart behandeld worden’, prima. Maar pastoor en bisschoppen roepen momenteel dat ze het recht hebben om juist apart behandeld te worden want ‘een coronacheck voor de volksgezondheid hoort niet bij ons karakter’. Geloven zij. Maar DAT geloven veel méér mensen. Helaas; als de Vrijthoftheaterdirecteur roept dat de QR-code niet bij zijn karakter past, hangt ie. Logisch, roepen de ambtenaren, toneel is geen tenzij.
Françoise