Ik heb hier al vaker gezegd, dat ik me niet met politiek bemoei. Voornamelijk omdat ik vind dat ik er geen verstand van heb, of omdat, zoals mijn sjattepoemel dat zegt in een liefdevolle bui: ‘omdat ik daar geen bal van weet’. Anders zegt ie: ‘omdat je daar te stom voor bent’. Ja, ik heb vaak een vent om op te vreten, maar soms heb ik de neiging dat ook eens echt te doen. Afijn: politiek is niks voor mij. Zo héél af en toe gooi ik wel eens een ideetje van me in ’t gesprek, maar meestal kijkt mijn schat me dan onmiddellijk vernietigend aan. Helemaal als we in gezelschap zijn. Hij vindt namelijk dat HIJ voor schut staat als Ik volgens hem iets doms zeg. De laatste jaren heb ik iets bedacht om de pijn van mijn vermeende politieke achterstand wat te verzachten. Ik zeg niet meer boem-paaf wat ik vind, maar gooi gewoon een belangstellende vraag op tafel. Van de week was het debat op televisie tussen Biden en Trump. Ik zeg tegenwoordig dan niet meer ‘ik vind dat ze die twee bejaarden ergens lekker onder moeten brengen: De één in rusthuis ‘The Barnefelder Chicken’ om nog even te genieten van de dagactiviteiten daar. De ander in een heropvoedingsgesticht met als hoofdvoorziening een groot hek er omheen.’ In plaats van zo’n recht voor z’n raap opmerking, vraag ik poeslief: ‘Hoe zou het toch komen dat ze in een land met 337 miljoen inwoners geen andere kandidaten voor het presidentschap kunnen vinden dan deze twee?’ Dan heb ik niets negatiefs over ze gezegd, maar mag mijn schat zelf bedenken, waarom er bij die 337 miljoen niet minstens 300 miljoen zitten, die, net als ik, overduidelijk zien dat dat machtige land écht niets beters kan nomineren dan een met de dag brozere brekebeen en een elke dag brallerigere kretenslaker. Let wel: één van die twee zit dadelijk aan het stuur van het machtigste land ter wereld. Vroeger riep mijn schat dan ‘Dit zijn doorgewinterde politici, die weten écht wel waar ze mee bezig zijn’. Nu heb ik van de week toevallig wél zitten luisteren en ik kreeg alleen mee dat de één wist dat ie meer en beter kon golfen dan de ander. Nietes, riep de ander. Welles! kwam de één weer. Nietes! Nietes! Wellis! Wellis! Ik vroeg mijn schat of die peuterspeelzaaldiscussie op bejaardenniveau hem nu wat duidelijk had gemaakt over het politieke vermogen van beide heren. Ik zag mijn sjattepoemel aarzelen. ‘Is er nog koffie?’ vroeg ie. Zonder iets te zeggen vulde ik zijn kopje. ‘En?’ vroeg ik. Hij roerde zwijgend. ‘Dat was raar, ja’ kwam het eindelijk wat timide uit zijn mond. Ik besloot het daar even bij te laten. Nu was tenminste IK niet meer raar, maar die twee malloten. Voor vandaag had ik vordering genoeg gemaakt. Dat ik ’t een zielig en beschamend zooitje vind, vertel ik ‘m later wel. Want ik heb dan wel geen verstand van politiek. Maar ik heb wél gelijk.
Meer uitgelicht
Ooit kwam ik ‘m tegen in ’t Taalcafé Gulpen. Ik was daar toevallig verzeild geraakt omdat ik voor de organisatie van ‘De Gulpener Duim’ onderzoek moest doen naar nut en inhoud ...
15 januari 2025 - Omwegen-40 staat nu op mijn website (zie OMWEGEN) Wat is het volgende Omwegen-verhaal? Ik neem je mee naar BRYCE CANYON ! Het is inmiddels alweer een paar...
Maandag 6 januari 2025. Drie Koningen. Of Drie Wijzen. Ook goed. Volgens de bijbelse verhalen zelfs correcter. De spellingchecker zet nu onmiddellijk een rood kronkellijntje on...