Een gemeente die méé wil in de vaart der volkeren doet iets aan burgerparticipatie. Dat kan in allerlei varianten: via inspraakavonden, klankbordbijeenkomsten, denktanks, méédenksessies. Uitgaande van al die manieren waarop het volk vingers in de planningspap krijgt, moet het in talrijke gemeentes gonzen van het meedenken, meepraten, meebeslissen. Inplaats daarvan hoor je in veel gemeentes geknoter over hoe slecht er geluisterd wordt naar ‘De Wil des Volks’. Vaak verschijnt er dan een nijvere wethouder, die aangeeft dat er wel degelijk ingesproken kon worden. Of initiatieven, die middels burgerparticipatie tot stand zouden komen, sterven een roemloze stille dood en geen mens heeft het er nog over, de wethouder voorop. Niemand heeft het meer over stroperigheid van besluitvorming, over dictaat van deskundigen, het ‘njet’ van de politiek, gebrek aan hulp, advies, middelen. Zand erover, niet meer over praten. Tot bij het volgende project hetzelfde procedé weer uit de kast getrokken wordt. Met hetzelfde resultaat. Maar soms, heel soms, is er dan het tegendeel. Ik kwam laatst zoiets tegen in Heer. Om precies te zijn langs de oostelijke entree, waar je vanuit Cadier en Keer, de berg af, Maastricht in rijdt. Met rechts de voetbalvelden van Heer. Althans: de plek waar vroeger die voetbalvelden lagen. Nu was dat hele terrein feestelijk versierd, liepen er honderden mensen rond, gezinnen met kinderen vaak. Allemaal met blije gezichten, danwel met verbazing en bewondering rondkijkend. Inplaats van de groene sportvelden was er een park aangelegd, wandelpaden, speelhoeken, zitjes onder, nu nog jonge, platanen. Er was een ‘plukbos’ aangelegd, met fruitboompjes en -struiken, nu nog allemaal jong en iel. Op bordjes stond bij alles wat het was: appelbomen, bessenstruiken, notenbomen. Er was een kleurige wildbloementuin. Er liepen héél veel mensen rond met shirtjes die erop duidden dat het vrijwilligers waren, mensen die betrokken waren bij dit park. Velen al vanaf het begin van dit initiatief, járen geleden. Mensen die zich gemeld hadden toen de voetbalvelden opgedoekt werden en er huizenbouw gepland zou worden. Mensen, die aankwamen met het idee er een park van te maken, een ontmoetingsplek voor de buurt, een speelplek voor de kinderen: kortom: dat wat er nu stond. En ze gingen praten, burgerparticipatie, en het werd stroperig, het werd knokken voor een luisterend oor, voor creatief meedenken. De ene tegenslag na de andere. Maar deze burgerparticipatie gaf niet op, ze bleven vechten om juist wat overheidsparticipatie te krijgen. Jaren lang. En ze knokten en wonnen. En werkten zich met de hele buurt uit de naad. Graven, plannen, planten. En nu staan er aan de verschillende ingangen prachtige wegwijsborden over wat je er vindt en waar je het park voor gebruiken kunt. En dit keer geen wethouder, die wegpoetst wat er allemaal foutging, maar de burgemeester van Maastricht, die erkende dat dit een project was dat juist ondanks alle overheidsobstakels was geboren. Hij prees de burgers die juist ondanks dat hadden volgehouden en beloofde het als aanleiding te gaan promoten, om als overheid beter te gaan participeren wanneer burgers iets goeds plannen. En ik dacht: ‘Yeah!’