Ik ben een nitwit als het op computers aankomt, maar een enkeling in de familie weet zelfs dat niet, wat ik weet. En die belt dan als hij of de computer vastloopt. Mijn laatst overgebleven broer is er zo een. Computers behoren bij hem tot de mysteries van het geloof en daar is hij beroepsmatig goed in: hij is pater. Mysteries moet je niet willen doorgronden. Je moet erin geloven en je voor de rest niks afvragen. Dat doet ie dan ook niet. Hij is oud-missionaris en zit sinds een dik half jaar in Nederland na een levenslang verblijf in Kameroen. Geef toe: Kameroen lijkt niet het beste land om erg veel over computers op te steken. Dat is maar ten dele waar. Veel van onze digitale verworvenheden hebben daar een veel snellere entree gemaakt dan de computerrevolutie bij ons. Wij maakten vaak stapsgewijs met revolutionaire ontwikkelingen kennis, maar zij sloegen die stappen vaak gewoon over. Zoals bij de opkomst van de telefoon. Wij maakten in vele decennia de opkomst van telefoonverkeer mee met een heel netwerk van draden door het land. Eerst opgehangen aan palen langs de weg. Aan het laatste draadje zat dan een toestel vast waarmee je kon opbellen. Na een paar decennia waren al die kabels onder de grond verdwenen en tenslotte bleek je ook draadloos signalen over de hele wereld te kunnen verzenden. Kwestie van een groet naar een satelliet sturen en die stuurde dan de groeten door naar Kameroen. In Kameroen sloegen ze al die fases over en daar loopt nu een groot deel van de bevolking met een mobieltje, zonder eerst tientallen jaren met die draden en kabels te hannesen. Maar goed, mijn broertje bleef ook daarachter een nog groter nitwit dan ik en vroeg, als ie op vakantie was, soms aan mij wat ie moest aanschaffen om een beetje mee te kunnen in de digitale vaart der volkeren. Ik had geen idee hoe ie dan daarna in dat Afrikaanse land bij kon blijven, oplossingen vond bij problemen of gebruiksmogelijkheden ontdekte. Nadien begreep ik dat de Kameroenezen hem dat allemaal geduldig uitlegden, of, nog verstandiger, dat even voor ‘m deden. Hij had de laatste jaren bijvoorbeeld een prachtige secretaresse, die heel goed de weg wist in de digitale wereld en alle internetproblemen voor hem oploste. Maar ja, hij zit nu hier en zij in Afrika. Zijn oplossing is simpel: dan belt ie mij. Ocherm. Dan rij ik naar Oosterbeek en gaan we samen bijvoorbeeld een printer aanschaffen. Hij zit daar in een huis vol oud-missionarissen en daarvan hebben de meesten ook de moderne ontwikkelingen overgelaten aan hun boy of secretaresse of gewoon een jochie uit de straat die er verstand van leek te hebben.
Vanmorgen belde ie. Of eigenlijk ‘belde’, hij videobelde; iemand had ‘m een keer verteld dat dat tegenwoordig zo moest. Links onderin mijn scherm stond ergens de kruin van zijn kapsel en van daaronderuit klonk zijn noodkreet, dat ie de printer niet aangesloten kreeg. En dan begint de ellende……
Françoise
(wordt vervolgd)