We hebben een verschrikkelijke dag achter de rug. Het begon ’s morgens, toen aan het ontbijt mijn Sjattepoemel vertelde, dat zijn telefoon zo’n vreemd piepgeluid maakte. ‘Dan moet je het geluid van je Whatsapp afzetten’, zei ik deskundig. Niet dat ik daar zelf achter gekomen was, maar Sjir, onze handige buurman, had me dat ooit verteld en het euvel was meteen verholpen. Terwijl ik ‘m dat vertelde, blééf zijn telefoon bij tijd en wijle zo’n irritante piep afgeven. ‘Nou ben ik ’t zat’ zei m’n schat geïrriteerd en liet z’n broodje ham even z’n broodje ham. En dat wil bij hem wat zeggen. Hij frummelde wat aan de instellingen van zijn telefoon en kwam weer met een tevreden gezicht aan tafel zitten. ‘Zó!’, zei ie en bracht z’n broodje naar z’n mond. ‘Piep!’ Hij veerde als door een wesp gestoken op en beende naar zijn telefoon en zette geagiteerd het geluid van ’t ding stil. ‘Dan zoek ik straks wel uit wat er aan de hand is; eerst effe eten’ zei ie. Heel verstandig. Hij ging zitten. ‘Piep!’ ging het door de kamer. ‘Potverdomme!’ Hij rende naar de telefoon. ‘Zet ‘m in de vliegtuigstand’ riep ik heel deskundig. Dat had ik ook wel eens gehoord, dan kon niemand je een berichtje sturen. Hij schakelde dit keer echter zijn telefoon rigoureus uit. ‘Niet goedschiks, dan maar kwaadschiks’ foeterde hij. Tegen dat soort machtsmiddelen leek de telefoon inderdaad geen weerwoord te hebben. Het bleef stil. ‘Moet je warme koffie?’ vroeg ik lief. Ik weet dat hij gehecht is aan rustig ontbijten. In plaats van zijn antwoord klonk duidelijk weer ‘PIEP!’ door de kamer. Verbijsterd keken we elkaar aan. ‘DIT kan niet!’ riep hij. Ik wilde nog wat zeggen, maar hij beduidde, dat we stil moesten zijn en wachten op de volgende piep. Die kwam even later. ‘Dedju, dat is niet MIJN telefoon, dat is de JOUWE’. Hij keek me verwijtend aan, greep mijn telefoon en zette die uit. ‘PIEP’ klonk ‘t. Ditmaal stond ie vlakbij de telefoons en concludeerde dat het geluid uit een andere hoek kwam. ‘Aha’ riep ie, ‘Die vermaledijde Soundbar weer’. Hij trok de stekker uit van de mediabox, de soundbar, de televisie, de router. Hij wachtte, luid tellend, 32 seconden voor hij de stekker weer terugduwde. Het opstarten van al die apparaten duurt opgeteld zeker 10 minuten, maar ditmaal bleef het lampje van de soundbar rood branden. Dat verhielp hij door via de telefoon de boel opnieuw te installeren. Toen deed niks het meer: de televisie niet, de radio niet, de WIFI niet, de computer niet. Na een middag prutsen, riepen we Sjir erbij. Na een minuutje deed alles het weer. ‘Piep!’ klonk het in de kamer. ‘Jullie moeten even een nieuw batterijtje in de rookmelder doen’ zei Sjir, zonder op te kijken. ‘Doe jij dat even?’ vroeg ik, bang dat mijn sjattepoemel ook de rookmelder kapot zou krijgen. ‘Ja, hoor’ zei Sjir, ‘zo gepiept’. Even later vertrok ie. Het was kwart over vier. En alles deed ‘t.
Françoise