Het kleine volk… magie (deel 4)
En dan is het 24 december. Kerstmis. Het is een dag die gevuld is met magie en geheimzinnig gefluister. Het beekje murmelt woorden die lang vervlogen herinneringen terugbrengen in de harten van de mensen. De muren van de huizen vertellen oude verhalen en geven onzichtbare knipogen aan iedereen die voorbijloopt. Madelief en Malik lopen naast elkaar door het dorp en knipogen verstolen terug.
Zoals altijd hadden ze ook op deze dag nog veel te doen. Drie kinderen die hun moeder zochten, hebben ze ongemerkt in de juiste richting gestuurd totdat ze haar vonden. Een man die een kerstboom op de bagagedrager van zijn fiets transporteerde en deze dreigde te verliezen, hebben ze snel nieuwe snelbinders getoverd. Voor de voeten van een oude dame die het graf van haar man bezocht op het kerkhof hebben ze een paar klavertjes vier laten vallen. Ze raapte ze glimlachend op en legde ze op de grafsteen. En bij de cafeetjes hebben ze alle tafels en stoelen van de terrassen ongemerkt versierd met dennengroen en hulst.
Ze zijn van het ene huis naar het andere gegaan en hebben hier en daar de magische kerstkransjes van Madelief op de vensterbanken gelegd. Hun zilveren sterrenstof hebben ze deze keer samen met bonte kleuren door het dorp gestuurd. Met een lachje op hun lippen doen een paar mensen laatste boodschappen, gaan bij elkaar op bezoek of zijn thuis voor de kerstboom.
Kerstavond is aangebroken en de twee helpers slenteren moe en tevreden over de Hoofdstraat. Bij het dorpsplein blijven ze voor de grote kerstboom staan en kijken omhoog. “Wat is hij mooi versierd,” zegt Malik. “Wie zou dat gedaan hebben?”
“De mensen van het dorp natuurlijk,” zegt Madelief. “Kijk! Er hangen kleine kaartjes in met een spreuk erop. Wat leuk, ik wil weten wat erop staat.”
Malik leest een spreuk voor. “Daar staat Loat leefde lache. Mooi hè?”
“Heel mooi,” vindt Madelief en hier staat Hotte va is sjun en daar staat Dich bis miene alles.” Ze knikt tevreden en zegt: “Wij zijn niet de enigen die hier ongemerkt helpen, merk je het?”
Terwijl Madelief de plooien van haar gele jurk gladstrijkt en voelt of de muts nog goed op haar hoofd zit, kijkt ze opzij naar Malik die zachtjes begint te zingen: “Oh Dennenboom, oh dennenboom, wat zijn je takken wonderschoon.”
“Iaaaa,” balkt de ezel die bescheiden achterin de kerststal staat en twee schapen blaten een bèèèèh duet. Een van de herders haalt zijn fluit tevoorschijn en een kleine herdersjongen speelt voor het kerstkind zijn lied op de trommel.
“Het is waarlijk de Heilige Nacht,” zegt Malik zachtjes als hij ziet hoe Maria het kindje uit de kribbe neemt en het in haar armen wiegt.
De wind ruist zachtjes door de takken van de mooi versierde dennenboom en zijn melodie laat de dennennaalden trillen.
Een klein parmantig roodborstje vliegt met een sierlijke bocht rondom de boom, bekijkt de ster in de boomtop en landt tenslotte op de ezel in de stal. Daar kijkt het om zich heen en kwettert een paar woorden voor het Jesuskind.
“Ik geloof dat onze taak gedaan is,” zegt Madelief en dat klinkt bijna spijtig. Zoals altijd heeft ze van deze tijd van het jaar genoten. “Laten we naar huis gaan en ons eigen kerstfeest vieren met de dieren in het bos.”
Met een kleine buiging nemen ze afscheid van de kerstboom, waarop deze met zijn dennennaalden ritselt en “tot seens” mompelt.
Voordat ze naar hun huisje in het toverbos gaan, vullen Madelief en Malik nog gauw een mand met hout voor een oude man die graag zijn kachel wil stoken en nu plotseling een volle mand met hout voor zijn neus heeft staan. Het is zo fijn om te zien hoe zijn gezicht straalt en hoe hij dankbaar en verwonderd om zich heen kijkt.
Het licht van de straatlantaarns straalt op deze avond in alle kleuren van de regenboog en langzaam gaan ze terug naar hun huisje in het bos.
Onderweg denkt Malik aan de uitnodiging van Sinterklaas om naar hem toe te komen. De goedheiligman heeft hen een ansichtkaart gestuurd, waarin hij schrijft hoe hij geniet van een welverdiende vakantie in de sneeuw. Terwijl Malik zich voorstelt hoe hij aan iedereen die hij kent kaarten stuurt vanuit de wintersport, denkt Madelief aan de magische kerstkransjes die ze gebakken heeft. Toen ze uit de oven kwamen, heeft ze elk koekje bestrooid met bontgekleurd sterrenglazuur, vergezeld met louter goede wensen die de harten van de mensen vinden.
En of het nu kaarten zijn of koekjes…. Of mooie woorden, uitgesproken of in stilte gedacht…. Of liefdevol ingepakte cadeautjes onder de kerstboom…. Een handdruk of een warme omarming….. Een knipoog of een knuffel…. Een kinderversje of een kerstlied….. Goede wensen gaan hun eigen weg…. Vinden hun bestemming en worden met blijdschap ontvangen.
De sterren aan de donkere hemel sturen hun stralen naar de kerstboom op het plein en verlichten met hun glans de kribbe.
Het is de magische nacht.
De Kerstnacht.
Einde