Het kleine volk – een kerstsprookje voor jong en oud – deel 2
Madelief en Malik zijn weer onderweg en zien tot hun grote verbazing een bekend iemand de Hoofdstraat oversteken. Hij heeft een zware zak op zijn rug, loopt een beetje gebukt en blijft voor de buurtwinkel staan.
“Sinterklaas!” roepen ze beiden als uit een mond en de oude man met de witte baard blijft staan. “Oh! Jullie zijn het,” mompelt hij. “Ook weer bezig. Het is de tijd van het jaar, jaja.”
Madelief en Malik kijken elkaar aan. Sinterklaas is een van de weinige mensen die het kleine volk kan zien. Dat is gezellig. Maar…..
“Wat is er aan de hand? Wat doet u hier?” vraagt Madelief.
“5 December is voorbij, is er een probleem?” wil Malik belangstellend weten.
Sinterklaas zucht en schudt het hoofd zodat de lange baard heen en weer zwaait. Madelief die een oog voor details heeft, merkt meteen dat de baard een paar grijze strepen heeft. Oej oej, dat betekent dat de goede Sint zorgen heeft.
Hij heeft de zware zak op de stoep gezet en zucht: “De Pieten zijn dit jaar geen grote hulp geweest. Ze konden er ook niks aan doen hoor. Een paar hebben de griep, drie anderen zijn van het dak gegleden en hebben hun voet verstuikt en een Piet wilde met de fiets cadeautjes rondbrengen, maar heeft een flinke smak gemaakt. Tjajajaja, wat doe je eraan! En nu heb ik ook nog gemerkt dat ik te weinig sinaasappels heb. Daarom ga ik eerst in de buurtwinkel vragen of ik een paar kilo kan kopen. Beter laat dan nooit. Jaja.” De Sint schudt opnieuw het oude hoofd, pakt de zak en gaat naar de winkeldeur.
“Wij helpen natuurlijk,” roept Malik.
“Natuurlijk,” herhaalt Madelief.
Ze volgen de Sint gauw naar binnen en zien hoe hij de vriendelijke vrouw aan de kassa zijn probleem uitlegt. “Gaat u maar gerust uw gang,” zegt de vrouw meteen. “Heeft u hulp nodig? Zeg het maar.”
“Nee, nee, alles prima,” antwoordt Sinterklaas en geeft zijn onzichtbare twee kleine helpers een knipoog. “Ik kan het wel alleen af.”
Terwijl de vrouw achter de kassa blijft zitten en een lijst met bestellingen bekijkt, neemt de Sint een winkelwagen en nodigt Malik en Madelief met een handbeweging uit daarin plaats te nemen.
Bij het rek met fruit springen ze uit de wagen en helpen met het uitzoeken van lekkere, sappige sinaasappels. “Zullen we ook nog bananen erbij doen?” wil Malik die een voorstander van gezonde voeding is, weten.
“Doen we,” vindt Madelief en samen met de Sint vullen ze de winkelwagen met het fruit.
Wanneer de oude man aan de kassa afgerekend heeft, zet de winkelierster grote ogen op als ze ziet hoe Sinterklaas zonder moeite de nu nog zwaardere zak op zijn rug neemt. Met hulp van zijn twee kleine helpers die hun zilveren sterrenstof over de zak strooien zodat hij lichter wordt.
“U bent echt in vorm hoor,” zegt ze bewonderend.
“Dank u wel,” antwoordt Sinterklaas bescheiden. “Ik heb magische hulp, dat scheelt.”
“Dat zijn wij,” giechelt Madelief en geeft Malik een por.
Nadat de Sint afscheid genomen heeft en de vrouw een chocoladeletter cadeau gegeven heeft, verlaten ze gedrieën de winkel. Sinterklaas is opgewekt en Madelief valt op dat de grijze strepen in zijn baard verdwenen zijn. Hij is weer stralend wit en dat is een goed teken.
De rest van de dag helpen ze de Sint met het verdelen van cadeaus en zien veel gelukkige kindergezichten. Af en toe vinden ze het jammer dat de kinderen hen niet kunnen zien. Dat zou veel leuker geweest zijn. Maar ja, het kleine volk is onzichtbaar en dat blijft zo. Hoewel…? Hier en daar hebben ze duidelijk gezien dat een paar kinderen met de ogen knipperden. Alsof ze iets waargenomen hadden. Kinderen zijn gevoeliger voor de magische wereld, dat is een feit.
Tegen de avond komen een paar Pieten op hen af. De een hoest nog wat, een ander hinkt nog een beetje, maar ze zijn weer startklaar om de goede Sint te helpen. Want de zak is nog lang niet leeg.
“Dat was dat,” vindt Malik tevreden wanneer ze afscheid genomen hebben van Sinterklaas die hen hartelijk bedankt heeft. “Dat was een leuke klus. En wat nu?”
“Nu gaan wij naar huis en drinken warme chocolademelk,” vindt Madelief.
Naast elkaar lopen ze de Hoofdstraat naar beneden, aan het hotel voorbij, langs de molen en vervolgen hun sprookjesweg tot ze bij hun vertrouwde huisje in het magische bos zijn.
Onderweg strooien ze nog wat zilveren sterrenstof in het rond en geven de donkere avond een vleugje vreugde en een paar parelende lachjes.
Alle voorbijgangers krijgen een glimlach op hun gezicht en gaan met een licht hart huiswaarts.
Dat is de magie van het kleine volk.
Wordt vervolgd