Bij talrijke programma’s op televisie zie ik regelmatig een lange figuur opduiken met witte haren. Hij heeft steevast een model in handen van hersenen. Dat beeld deed me onmiddellijk denken aan die beroemde scene uit Hamlet van William Shakespeare, waarin Hamlet een lange monoloog tegen een schedel staat te houden ‘To be or not to be, that’s the question’. Die lange witte man met z’n hersenen doet ongeveer ’t zelfde, die houdt ook ellenlange monologen en het lijkt ook vaak te gaan over ‘zijn of niet zijn’. Hij legt uit, dat wij er zonder die hersenen niet alleen NIET zijn: WAT we zijn, bepalen die hersenen ook. Zonder die hersenen had Shakespeare überhaupt niet bestaan: zonder hersenen shaken geen spieren. Sterker: het omgekeerde schijnt volgens die lange witte man óók te gelden: tegenwoordig verkondigt ie dat je regelmatig je spieren moet shaken om je hersenen goed aan de gang te houden. En dat vertelt hij je met die kwabbeltoestand in z’n hand. Om ’t duidelijk te maken. Hij kan zijn hersenbloemkool in twee helften uit elkaar halen en laat heel trots de binnenkant van de doorsnede zien. Alsof ik ’t dán wel snap. Hij wijst met z’n balpen op gele kronkeltjes tussen de beige kronkeltjes en roept enthousiast ‘Kijk hier de Frontaalkwab’ of ‘dit is duidelijk de Temporaalkwab’. Voor mij is niks duidelijk, voor mij is het een doorgesneden bloemkool, waarvoor ik in de biologieles een slecht punt kreeg. En zijn balpen helpt daar niet bij. Wel ’t verhaal, dat hij er steeds bij vertelt. Terwijl hij géén William Shakespeare heet. Hij heet gewoon Erik. Normaal vind ik mensen, die met hersenen zwaaien, akelig, maar hij is bepaald geen Erik Engerd. Hij heet professor, doctor Scherder, hoogleraar Neuropsychologie. Kijk, dan bén je wat. ‘To be or not tot be’ dat was de question. Nou; Erik is er. Overal. Hij vertelt heel boeiend hoe de inhoud van ons brein ons hele leven bepaalt en hoe we zijn. Dat heeft mijn biologieleraar me vroeger ook ongetwijfeld verteld, maar het zaad, dat DIE man strooide, is bij mij op rotsige bodem gevallen. Ik luisterde toen veel liever naar Radio Veronica en gebruikte mijn hersenen en zaad voor andere dingen Dankzij professor Erik snap ik nu ietsje méér van mezelf en de mensen om me heen en krijg steeds méér een heilig ontzag voor die doorgesneden bloemkool en de enorme potentie, die er in die verzameling kwabben zit. Tot nog toe vergeleek ik onze hersenen met een harde schijf, weggestopt in m’n schedel. Op MIJN harde schijf staan dingen waar ik 60 jaar niet aan denk, die nergens meer toe dienen en die ik dan toch moeiteloos oproep. Het telefoonnummer van het station in Roermond in de 60er jaren bijvoorbeeld. Volslagen overbodig, maar het staat op die schijf. De harde schijf van mijn Laptop kan ik opschonen. Dan wordt ie veel sneller. Mijn bloemkool niet. Die onthoudt stomme dingen. En toch ben ik me ermee bezig gaan houden. En niet alleen door professor Erik.
Françoise
(wordt vervolgd)