Straatverkoop, teruggebracht tot zijn essentie. Een paar zelfgeproduceerde artikelen op een tafeltje, een kistje of een stoel, een briefje erbij en een mandje, kistje of blikje. Vaak langs de oprit naar een woning of hoeve of aan de poort naar een binnenhof, die je vele decennia in de tijd terug zet. Bloemen die er ook stonden in de tijd dat je als kind oma mocht helpen om een bosje te plukken voor bij de Heilige Josef en de foto van opa, naast een moestuintje met de keurige rijtjes sla, bloemkool, de bonen die tegen de staken opklimmen, de imponerende pompoenen die boven ’t groen mooi geel en groot liggen te wezen. Dat sfeertje. Deps in Ingber was bijvoorbeeld zo’n plekje, waar zo’n verkoopplekje naadloos bij paste. Helaas zijn de scheppers van DAT kijk- en beleefparadijs onlangs verhuisd en mag je maar hopen dat veel van die sfeer en verrassing blijft. Voor een volgende generatie. Zodat er ook straks nog sterappeltjes of noten in een mandje staan met een blikje ernaast voor het geld en een briefje met ‘bedankt’. Straatverkoopplekjes van ‘vroeger’. Toen je zo’n blikje met geld nog onbeheerd langs de weg kon zetten en er vanzelfsprekend van uitging dat iemand het geld voor jouw papieren zak kersen ook gewoon in dat blikje dééd. Zo’n plek is voor mij veel méér dan een blikje op een tafeltje: het is uiting van in vertrouwen met elkaar omgaan. Geen wonder dat de entourage er vaak zo naadloos bij past. Je moet een bepaald slag mensen zijn om niet te aanvaarden dat dat niet meer zou kunnen. En zie: het kán dus. ’t Zal best wel gebeuren dat iemand wat spul meeneemt zonder betalen, het zal best wel eens zo zijn dat iemand in het blikje graait of ’t hele blikje meeneemt. ’t Hoopvolle vind ik dan dat dan toch de volgende dag er een nieuw blikje staat, met nieuwe noten of nieuwe potjes zelfgemaakte vijgenjam. ’t Gaat er dan ook niet om dat die mensen rijk willen worden. Het gaat erom dat ze rijk ZIJN. Een ander soort rijkdom, een andere economie. Daar hoort een bepaald soort mens bij. In Oud-Lemiers staat ergens zo’n zelf getimmerd uitstalkastje, dat helemaal demonstreert wat ik daarmee bedoel. In Duits en Nederlands (natuurlijk, je bent in Oud-Lemiers) vertelt een vel met info, dat alles wat je voor de uitgestalde producten in het blikje stopt verdeeld, wordt over goede doelen als ‘Artsen zonder Grenzen’, ‘UNICEF’, ‘Terres des Hommes’, ‘Save the Children’ . Sterker: het bord vermeldt ook de boekhouding van de afgelopen maanden, waarin precies staat aangegeven hoeveel er in die maand naar welke organisatie is overgemaakt. Dat zijn geen bedragen met veel nullen, maar wel honderden euro’s. Voor ecologisch geteelde groenten en plantjes. Sommige behoren bij mij ook al nadrukkelijk tot de ‘vergeten groenten’. IK kan me er tenminste niks bij voorstellen. Ik koop ze dan ook niet. Maar duw wel iets in het blikje. Want ik wil die groenten wel vergeten, maar ’t winkeltje niet.
Françoise