Ze vonden vroeger bij ons thuis, dat je goed je best moest doen op school. Kwam je met een slecht rapport thuis, dan zei m’n vader tegen ons meisjes dat ie een baantje in een afwaskeuken voor ons zou zoeken en de jongens zou ie dan aanmelden voor de OVS, de vroegere opleiding voor ondergrondse mijnwerkers. Dat soort doemscenario’s werkten bij ons vaak pas na een lange incubatietijd. Mijn vader zag ooit mijn rapport en ik had een 5 voor Vlijt. Dat leverde me meteen een draai om m’n oren op. Ik ging huilend naar Mamma en vroeg ‘Mamma, wat betekent Vlijt?’ Mijn broer werd door Pappa met een aanmelding bij de OVS bedreigd, maar die vroeg aan m’n vader ‘Pappa, wat betekent O.V.S. ?’ En Pap werd nóg giftiger, want hij wist ’t zelf niet. Dat was de mijnwerkersopleiding, maar wat betekenden dan die vermaledijde letters? Die vraag van m’n broer kwam op een pedagogisch verdraaid ongelukkig moment, want het staat wat slordig als je iemand met iets bedreigt en je weet niet waarmee. Ik neem ’t Pappa overigens niet kwalijk, want ’t stond voor ‘Ondergrondse VakSchool’ en VakSchool is één woord. AI legt uit dat ‘t ‘Onderwijs Voor Specialisten’ betekende. Daar kom je toch zo één-twee-drie niet op. Maar ’t kán. Misschien om het woord ‘ondergronds’ juist NIET te gebruiken en me dunkt dat dan ‘Specialisten’ een stuk sjiekere benaming zou zijn voor die arme drommels onder de grond. Dat ‘sjiekere’ imago van ‘specialist’ is trouwens ten onrechte. Zeker in relatie tot mijn broer. Ik heb wel eens als definitie van ‘specialist’ gehoord dat een specialist iemand is, ‘die zo véél mogelijk weet van zo weinig mogelijk’. Dat kon dus nooit op m’n broer slaan: die bestudeerde zo weinig mogelijk en wist daar vervolgens zo weinig mogelijk van. Kortom; aansporingen tot betere schoolprestaties werkten bij ons thuis bepaald niet altijd. Als Pappa ons richting glanzende carrière had willen dirigeren, had ie niet negatief moeten afschrikken, maar juist positief een verlokkende weg opsturen. Hij had ons bijvoorbeeld moeten stimuleren een adviesbureau te beginnen. Iets waarmee je met een minimum aan inspanning een maximum aan rendement kunt opbouwen. Vaak worden adviesbureautjes opgericht door ambtenaren, die hun stofjas aan de kapstok hebben gehangen, toen ze weg bezuinigd werden. Die waren eerst in de ambtelijke organisatie gestegen bij gebrek aan gewicht en toen te duur geworden. Ze hadden een goed salaris waarvan je prima kon kamperen aan het Gardameer en waren nu ten einde raad. Maar, zei iemand: ‘Als je niks meer weet, moet je een adviesbureau oprichten’. Ze lezen wat organisatieboekjes over ‘Sterkte/Zwakte analyses’ en worden dan binnen de ambtenarij ingehuurd om dat tegen de muur te beameren. Voor het minstens dubbele salaris waarvoor ze eerst weg bezuinigd zijn. Zodat ze naar Ibiza kunnen of naar Dubai in een appartement naast Gordon. Kijk: dán had Pappa ons positief gestimuleerd, als we weinig wisten. Want ‘weinig weten’ beheersten we wél. Door hem zijn wij nooit in Dubai terecht gekomen. En Gordon wel.